Mijn gemeente Wat te doen? 900 jaar van Evere Een paar woorden geschiedenis

Een paar woorden geschiedenis

Een paar woorden geschiedenis

In het jaar 1120 schonk Burchard, bisschop van Kamerijk (Cambrai) via een akte, de altaren van het grondgebied van Everna en Scarenbecca aan het kapittel van Zinnik (Soignies). Het is de allereerste keer in de geschiedenis dat Evere, onder de naam Everna, wordt genoemd.

De oorsprong van het woord ‘Evere’ blijft een groot mysterie: ‘ever’ doet denken aan ‘everzwijn’ (en in en rond het prille dorp van Evere zullen zeker wel everzwijnen hebben rondgelopen). Toch lijkt het erop dat niet dit woelige zoogdier zijn naam heeft gegeven aan onze gemeente. Misschien is het wel de nabijheid van de Zenne die aan de oorsprong ligt van een plaats ‘Abrona’ genaamd (wat ‘waterdoorgang’ betekent in het Keltisch), en die men daarna ‘Averna’ en nog later ‘Everna’ is gaan noemen.

Hoewel er vóór 1120 waarschijnlijk wel woningen stonden op het grondgebied, is hieromtrent echter weinig informatie terug te vinden. Het jaar 1120 geeft dus het begin aan van de geschiedenis van Evere als gemeenschap. Evere kwam in handen van verschillende heren. Zo maakte het een tijd deel uit van het graafschap Leuven en Brussel, om vervolgens een rol te spelen als leengoed van het hertogdom Brabant. Onder andere, want dergelijke overdrachten waren schering en inslag in de loop van de geschiedenis. 

De eerste heer van Evere zou Hendrik van Boutersem zijn geweest. In 1298 gaf hij de inwoners van Evere toestemming om graan te malen. De Brabantse Omwenteling in 1789 maakte een einde aan het heerschap van Evere. De laatste heer van Evere was burggraaf Adrien Walckiers de Tronchienne (op zijn wapenschild stonden twee arenden op een rots die we vandaag ook terugvinden in het blazoen van de gemeente). 

De kleine Everse gemeenschap van toen die hoofdzakelijk op de landbouw was gericht, bestond vooral uit groentetelers. Het dorpje maakte naam met zijn vermaarde Everse rapen die zelfs aan het hof van Lodewijk XV werden opgediend omdat deze enkel de ‘ongeëvenaarde’ rapen van Evere op zijn bord wilde. Daarna volgde de bloei van de graangewassen (met als gevolg de bouw van de molen van Evere in 1841). Maar de massale invoer van graangewassen uit de VS en Rusland op het einde van de 19e eeuw dwong de Everse landbouwers om te schakelen naar de tuinbouw en de witloofteelt waar de streek bekend om werd tijdens het laatste kwart van de 19e eeuw.

Na zich te hebben hersteld van de oorlogsellende, begon Evere te industrialiseren met de oprichting van de eerste nationale luchthaven in 1919 op het grondgebied van Haren. Maar de echte stedelijke boom, die leidde tot de verdwijning van de meeste landbouwgronden, vond plaats na de Tweede Wereldoorlog als gevolg van een sterke bevolkingsgroei. 

In 1954 voegde Evere zich (samen met Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem) de 16 andere tweetalige gemeenten van Brussel. Hierdoor kreeg de gemeente het tweetalige statuut en bestuur dat we vandaag allemaal kennen.