Plaatsen & monumenten

Plaatsen & monumenten

Molen van Evere

In 1841 bouwde Charles Van Assche de molen voor de graanverbouwers. De spanwijdte, de afstand tussen de uiterste punten van de molenwieken, bedroeg 22 meter. Met zijn kegelvorm en bakstenen gevel contrasteerde deze ‘torenmolen’ met de molens van het moment die in hout waren opgetrokken en werkten met een spil. Om hem te kunnen gebruiken op windstille dagen, werd de molen in 1853 uitgerust met een eerste stoommachine. In 1879 werd hij aangesloten op een tweede, nog krachtigere machine om hem maximaal te mechaniseren. 

De indrukwekkende wieken werden gedemonteerd in 1886 en steunend op zijn succes, werd de molen uitgebreid tussen 1887 en 1904.

Aangezien hij niet meer kon concurreren met de nieuwe industrieën werd hij gedwongen zijn graanactiviteiten te staken in 1911.

In de loop van zijn geschiedenis heeft de molen verschillende levens geleid: als thermosifonfabriek voor het trekken of forceren van witloof, als leerlooierij, als zagerij, als darmwasserij en tot slot gedurende vijftig jaar als kruidenfabriek van Oscar Tausig.

In 1990 werd de molen een beschermd monument. En na verschillende renovatiewerken heropende hij feestelijk de deuren in 2008, meer bepaald als ‘Museum van de Molen en de Voeding’ waar elk jaar een nieuwe tijdelijke tentoonstelling wordt georganiseerd.

 

Het huidige gemeentehuis

Het huidige gemeentehuis van Evere kwam er als antwoord op de voortdurende bevolkingsgroei na de Eerste Wereldoorlog. Het werd opgericht in 1939 als vervanging van het oude gebouw van architect Louis Spaak, gelegen op de hoek van de Stuckensstraat en de Pepermansstraat (een leuk gebouw omdat het voorzien was van een kroeg op de benedenverdieping, zeer geliefd bij de burgers). Het zeshoekige oppervlak van het huidige gemeentehuis beslaat 3900 vierkante meter op de Geuzenberg. Het gebouw is van de hand van Robert Rousseau, werd opgericht in art-decostijl en doet denken aan een passagiersboot. Het is opgetrokken in gewapend beton en telt vier verdiepingen. De verschillende administratieve diensten - en deze worden alsmaar talrijker - zijn er gehuisvest, maar het biedt ook plaats aan verschillende luxueuze erezalen zoals de raadzaal of de trouwzaal.

 

Het solarium

Wist u dat de gemeente Evere vele tientallen jaren geleden een zeer groot openbaar solarium op haar grondgebied had? In 1934 opende deze unieke locatie haar deuren: een 50m-openluchtzwembad, glijbaan, springplanken, rust- en speelzones enz. Kortom, een recreatieplaats waar talrijke sportactiviteiten werden georganiseerd.

Aanvankelijk trok deze plek de Everenaars niet aan omdat ze zich niet wilden mengen onder de deftige mensen die hiernaartoe gingen. Maar dat was van korte duur, want stilaan bezochten de inwoners van Evere en de naburige gemeenten ook het openluchtzwembad. Gedurende 45 jaar zijn duizenden mensen er van het mooie weer komen genieten.

Buiten een aantal incidenten van ongepaste kledij waarvoor politiebevelen werden uitgevaardigd, is het solarium vele jaren probleemloos opengebleven tot in 1972, het jaar waarin het de deuren sloot. Drie jaar nadat een zevenjarig jongetje om het leven kwam door verdrinking en een onderzoek werd geopend naar de veiligheid van deze inrichting.

Twaalf jaar later werden alle gebouwen gesloopt om er nieuwe woningen op te richten en verdween elk spoor van deze plek in Evere waar men niet omheen kon.

 

Het zothuis

Het krankzinnigengesticht, ‘zothuis’ in de volksmond, werd gebouwd op het domein ‘Steene Vleug’ (d.w.z. de stenen duiventil) en verschafte in de loop der jaren onderdak aan 200 à 350 gasten. Van geesteszieke tot noodlijdende, een aanzienlijk aantal mensen kwam deze instelling binnen en, jammer genoeg, zijn velen er nooit uitgeraakt.

Door slechte behandelingen en ernstige feiten kreeg het Zothuis al snel een twijfelachtige reputatie, om nog maar te zwijgen over het hoge sterftecijfer binnen de instelling. In 1861 moest de gemeente dan ook een nieuw kerkhof bouwen. 

Naar aanleiding van de ontsnapping van een van de patiënten die hierbij twee andere bewoners vermoordde, werd in 1871 een gerechtelijk onderzoek geopend dat eindelijk het wanbeheer van de instelling blootlegde.  Hierop werd het Zothuis meerdere malen gesloten, wisselde het in de loop van de jaren verschillende keren van eigenaar, terwijl het eveneens heel wat verbouwingen onderging. En toch raakte zijn blazoen hiermee niet opgepoetst.  Op 31 maart 1921 viel het doek: op verzoek van de eigenaar, Gustaaf Sedijn, en door een rondzendbrief van de minister van Justitie werd de instelling definitief gesloten.

Uiteindelijk verwierven twee kopers in 1926 het domein en voerden deze gesprekken met de gemeente om er drie nieuwe straten te maken, die we vandaag kennen onder de naam: Arnold Sohiestraat, Gustaaf Norgastraat en de Frans Léonstraat. In de buurt van deze straten zijn nog enkel overblijfselen van dit krankzinnigengesticht zichtbaar, met name de Goede Herderstraat. 

 

Vliegveld Haren-Evere

Begin 1915 werd een Duitse basis voor luchtvaartuigen in de buurgemeente Haren opgericht, die voor een stuk ook op het grondgebied van Evere lag. De Duitse troepen bouwden er vervolgens een loods voor zeppelins (of ‘sigaarballonnen’ zoals de Everse kinderen ze noemden) zodat ze Londen en Parijs makkelijker konden bombarderen. Maar de loods hield niet lang stand, aangezien ze zelf gedeeltelijk vernietigd werd door een bombardement datzelfde jaar. De luchtvaartuigen werden daarom vervangen door vliegtuigen. 

Na de oorlog kwam deze infrastructuur opnieuw in handen van de Belgische staat en zijn leger. Dit wasp^^^m^^  het startpunt van de Everse luchtvaartgeschiedenis: Sneta, Sabca en Sabena werden opgericht in Haren, de Belgische militaire luchtvaartbasis op de grens tussen Haren en Evere en de onderneming Renard op het grondgebied van Evere. In 1920 werden regelmatige verbindingen met Parijs, Londen en Amsterdam georganiseerd. In 1927 maakte Charles Lindbergh een tussenlanding in Evere voor een uitgelaten menigte, na zijn vliegtocht over de Atlantische Oceaan aan boord van zijn beroemde vliegtuig Spirit of Saint Louis. Op militair vlak deed dit vliegveld dienst als basis voor verkenningsvliegtuigen, voor squadrons voor grondondersteuning of als centrum voor het onderhoud en de herstelling van vliegtuigen. Haren-Evere was in 1929 ook het hoofdkwartier van het eerste luchtvaartregiment. Het was zonder twijfel een strategische plek voor het leger, maar ook voor Sneta en Sabena, die toen ze in Haren gevestigd waren een reeks commerciële vluchten uitvoerden van 1919 tot 1930. 

Alfred Renard profiteerde van deze bloei in de luchtvaartsector om zijn eerste onderneming in Schaarbeek te verlaten en met zijn broer Georges de ‘Renard Constructions Aéronautiques’ te bouwen aan de rand van het vliegveld. De fabriek Renard was met name bekend om haar legendarische vliegtuigmodel Renard alsook om de productie van de Renard-motoren die op de internationale markt werden verkocht.

Na de Tweede Wereldoorlog verlieten zowel de militaire als de burgerluchtvaart de luchthaven van Haren-Evere. Sabena bleef de installaties echter gebruiken tot in 1956 voor het onderhoud en de herstelling van zijn vliegtuigen. Dit was het einde van het luchthaventerrein Haren-Evere. 

 

Kerk Sint-Vincentius

Deze kerk werd voor het eerst vermeld in 1120, in dezelfde akte als deze waarin Evere voor het eerst werd genoemd. Oorspronkelijk zou het een huiskapel zijn geweest, opgericht door Landricus van Zinnik ter ere van zijn vader Sint-Vincentius. Tussen de 12e en 13e eeuw werd eerst de toren van de kerk gebouwd. Opgetrokken in romaanse stijl naar lokale smaak, vervulde de kerk vermoedelijk eerst de rol van toevluchtsoord en beschuttingsplaats. In de loop der eeuwen en afhankelijk van de periode had de toren al dan niet een spits. Het is ongetwijfeld het oudste bouwwerk in de gemeente. De Sint-Vincentiuskerk werd in de loop van de geschiedenis verwoest, omgevormd en heropgebouwd maar behield haar oorspronkelijke stijl. Tot in 1906 was zij het enige gebedshuis in de gemeente.

Wat opvalt zijn haar buitengewone glasramen die de ruiters van de Apocalyps voorstellen. Een werk van glaskunstenaar Pierre Majerus.

 

Kerkhof van Brussel

Het kerkhof van Brussel, de grootste begraafplaats van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd opgericht op het grondgebied van Evere in 1877. Dit project was ontstaan uit de noodzaak om de bestaande begraafplaatsen op het grondgebied van stad Brussel te verplaatsen (in aansluiting op de grote werken van burgemeester Jules Anspach om de openbare hygiëne te verbeteren, zoals de overwelving van de Zenne enz.).

Het is een prachtig park, 38 hectaren groot, aangelegd door landschapsarchitect Louis Fuchs en stadsarchitect Victor Jamaer.

Een groene parel met talrijke boomsoorten, niet alleen prachtig, maar ook historisch, waar bezoekers geregeld eekhoorns of vossen spotten. De oudste overledene van het kerkhof is niemand minder dan Ferdinand Jacqmotte (van wie de naam bij koffieliefhebbers zeker een belletje zal doen rinkelen, aangezien hij inderdaad behoorde tot de bekende familie van koffiebranders). Merkwaardig genoeg was het de enige plaats in de gemeente waar men mocht jagen en het was de enige Brusselse begraafplaats waar begrafenissen ook per tram plaatsvonden (zo vertrok er een lijktram vanaf het Sint-Joostplein in 1918...).

Dit nummer biedt onvoldoende ruimt om de vele illustere overledenen te vermelden die hier hun laatste rustplaats hebben. Maar we vermelden toch een van de meest bekende overledenen: Clara Clairbert (diva van de Muntschouwburg). Deze naam zegt u waarschijnlijk niet veel, maar het gaat hier om het onsterfelijke personage van striptekenaar Hergé, namelijk... Bianca Castafiore.

 

De Geuzenberg

De Geuzenberg is een welbekende plaats in de gemeente. Zijn oorsprong blijft vaag, maar een ding is zeker: het is de begraafplaats van de protestantse soldaten van Hannover die sneuvelden tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog. Er wordt ook van gezegd dat hij vanaf de 16e eeuw dienstdeed als begraafplaats voor protestanten die niet konden of wilden begraven worden in katholieke gronden. Vandaag vinden we er een oude Brabantse hoeve, een zeer goed bewaard gebleven overblijfsel van het landelijke verleden van Evere in een moderne en sterk verstedelijkte omgeving.